11 Verhalen
De hakkende heelmeester
Johannes Mulder (1769-1810) wordt geboren in Franeker en studeert er. Hij studeert ook in Leiden. Daarna wordt hij in Franeker hoogleraar in de geneeskunde. Op eenentwintig juli 1798 doet Mulder een beenamputatie bij een achttienjarig meisje uit Dronrijp; Gelske Wierts. Hij haalt het been helemaal uit het heupgewricht. Mulder is de eerste arts bij wie de patiënt deze operatie overleeft. Gelske herstelt wonderlijk snel. Later trouwt zij en ze krijgt vijf kinderen. Mulder wil een wetenschappelijk artikel over de operatie schrijven. Maar het komt er niet van. In 1807 wordt hij hoogleraar in Groningen. Drie jaar later overlijdt hij op eenenveertig jarige leeftijd aan de gevolgen van een mislukte kaakoperatie.
Het natte pak van Nassau
Johan Maurits van Nassau (1604-1679) is vorst van het Duitse vorstendom Nassau-Siegen. Op zijn zestiende wordt hij soldaat in het leger van de Nederlandse Republiek. Uiteindelijk wordt hij veldmaarschalk. In 1664 komt Johan Maurits naar Leeuwarden voor de begrafenis van zijn neef, de Friese stadhouder Willem Frederik. Op de terugweg zakt hij in Franeker met zijn paard door de brug in de Dijkstraat. Het ongeluk wordt hem bijna fataal. Johan Maurits beschrijft zijn avontuur heel persoonlijk en spannend in een brief aan zijn zus. Na het ongeluk wordt Johan Maurits maanden lang verzorgd in het Martenahuis, door slotvrouwe Saepck van Vervou. Ook krijgt hij geregeld bezoek van de professoren van de academie.
Planeten aan het plafond
Eise Eisinga (1744-1828) is wolkammer en amateur-astronoom in Franeker. Op zijn vijftiende schrijft hij een wiskundeboek van ruim zeshonderdvijftig pagina’s! In 1774 beweert een anonieme auteur dat de wereld binnenkort zal vergaan. Enkele planeten komen aan de hemel dicht bij elkaar te staan. Door hun aantrekkingskracht zal de wereld uit haar baan geslingerd worden. Eise weet dat dit verhaal onzin is. Daarom bouwt hij een bewegend model van het zonnestelsel om te laten zien hoe het werkelijk zit. Opvallend is dat Eise niet een eenvoudig tafelmodel maakt. Hij bouwt een groot planetarium in het plafond van zijn woonkamer. Waarom hij dit doet is niet bekend. Ook weten we niet hoe zijn vrouw Pietsje op dit plan gereageerd heeft.
De Ballon van Van Swinden
Jan Hendrik van Swinden (1746-1823) is wiskundige en natuurkundige. Na zijn studie in Leiden, wordt hij hoogleraar in de natuurkunde en filosofie in Franeker. Van Swinden heeft grote belangstelling voor praktisch onderzoek. In 1784 is Europa in de ban van de ‘ballongekte’. Overal worden heteluchtballons in alle soorten en maten opgelaten. Ook professor Van Swinden bouwt een ballon. Op 19 oktober 1784 laat de hoogleraar in zijn achtertuin een ballon opstijgen. Het gevaarte is ongeveer zes meter hoog. Vanaf de Heerengracht zweeft de ballon over de Martinikerk. Tenslotte komt de ballon terecht in de tuin van een zilversmid aan het Coudal (nu de Eise Eisingastraat).
De studenten en het grote Franeker dambord
Dammen speelde je vroeger op een schaakbord met vierenzestig velden. Pas aan het eind van de zestiende eeuw ontstaat het aparte dambord met honderd velden. De eerste keer dat zo’n bord genoemd wordt, is in de nalatenschap van Johannes Velsius uit 1601. Johannes is een Leeuwarder burgemeester en zijn zoon Jacob studeert in Franeker. Opmerkelijk is dat de oudste damborden ter wereld allemaal uit de omgeving van Franeker komen. Wie het grote dambord bedacht heeft is niet bekend. Maar het is goed denkbaar dat Franeker studenten met hun kennis van wiskunde en rekenkunde hierbij een rol hebben gespeeld.
De verliefde professor
Jan van der Bildt (1709-1791) is een Franeker instrumentenmaker die voor de universiteit werkt. Zijn telescopen zijn tegenwoordig wereldberoemd. Als Jan weer eens een nieuwe telescoop test, kan hij vanaf het bolwerk zien hoe professor Petrus Camper een patiënt bezoekt op Klein Lankum. Bij toeval ziet Jan ook dat de dokter naderhand nog de vrouw van de patiënt een privéonderzoek geeft. Enkele dagen later ontmoeten de instrumentenmaker en de arts elkaar op de universiteit en al snel gaat het gesprek over telescopen. Dan geeft Jan de hoogleraar het welgemeende advies om de volgende keer de gordijnen te sluiten, als hij weer eens een bezoek aan Klein Lankum brengt... Kort na het overlijden van de patiënt is Petrus Camper met diens weduwe Johanna Bourboom getrouwd.
Het scheve krukje van Eise Eisinga
Eise Eisinga (1744-1828) werkt zeven jaar aan zijn planetarium. In 1781 is het eindelijk af. Professor Van Swinden van de Franeker academie is zó enthousiast, dat hij een boek over het planetarium schrijft. Ook bezoekt hij het planetarium regelmatig met studenten. Over Eise en de studenten doet een mooi verhaal de ronde: Eens op een avond geeft Eise achter zijn huis college. Als hij even wegloopt om iets te halen, zagen de studenten snel een klein stukje van de poten van zijn kruk af. Bij terugkomst heeft Eise dit al snel door, maar hij zegt niets. Hij merkt alleen droogjes op: ‘Blijkbaar is de hemel gestegen. Of anders is de aarde gedaald ...’.
De knieval van Rembrandt
Johannes Maccovius (1588-1644) is een Poolse theoloog. In 1615 wordt hij hoogleraar aan de Franeker universiteit. Maccovius raakt berucht vanwege zijn drankgebruik en bordeelbezoek. Ook de felheid waarmee hij wetenschappelijke discussies voert maakt hem niet erg geliefd bij zijn collega’s. Na een paar jaar trouwt Maccovius met Antje van Uylenburgh. Als Antje ziek wordt, komt haar zuster Saskia haar verzorgen. En wanneer Antje overlijdt, blijft Saskia nog een half jaar om het huishouden voor haar zwager te doen. In juni 1634 vertrekt Saskia weer uit Franeker. Zij trouwt dan met haar verloofde Rembrandt van Rijn. We weten niet of Rembrandt ooit in Franeker is geweest. Ook weten we niet hoe het contact tussen de twee zwagers is geweest.
De belofte van Anna Maria van Schurman
Anna Maria van Schurman (1607-1678) was een zeer begaafde taalkundige, theologe, dichteres en kunstenares. Van haar vader kreeg zij les in Latijn en Grieks, aardrijkskunde, wiskunde en theologie. Als meisje van 14 kwam Anna met haar familie naar Franeker. Haar broer ging hier aan de universiteit studeren. Anna’s vader werd ziek en kort na haar vijftiende verjaardag overleed hij. Aan zijn sterfbed moest Anna beloven dat zij nooit zou trouwen. Alleen op die manier zou haar enorme talent niet verloren gaan. Anna heeft zich aan deze belofte gehouden. Zij heeft haar leven in dienst gesteld van kunst, geloof en wetenschap. Zij was beroemd in heel Europa en zij schreef brieven met alle belangrijke wetenschappers van haar tijd.
De professor en de pokken
Gadso Coopmans (1746-1810) is de zoon van een Franeker dokter. Zelf studeert hij ook medicijnen. In 1773 wordt hij hoogleraar scheikunde en medicijnen aan de Franeker universiteit. Coopmans is een pionier op het gebied van inenting tegen pokken. In zijn tijd gebeurt dit door op een wondje wat pokken-vloeistof of een roofje van een pok te leggen. De ziekte die de patiënt zo krijgt, is vaak zwakker dan bij een natuurlijke besmetting. Johanna, het dochtertje van Coopmans krijgt ook zo’n inenting, maar zij overleeft het niet. In het gedicht Varis vertelt Coopmans hierover. Het verdriet van de vader klinkt luid en duidelijk. Maar het gedicht is ook een vurig pleidooi om door te gaan met inenten.
De wiskundige wees
Willem Loré (1679-1744) komt als twaalfjarige wees in het burgerweeshuis in Leeuwarden terecht. Het bestuur van het weeshuis ziet dat hij talent heeft voor wiskunde. Daarom wordt Willem naar Franeker gestuurd. Hij kan geen student worden, want hij kent geen Latijn. Maar een professor neemt Loré onder zijn hoede en geeft hem gratis les. Later mag hij van de professor ook college geven.
Loré wordt landmeter en waterbouwkundige. Hij ontwerpt de Nieuwe Bildtdijk en de Dokkumer Nieuwe Zijlen. Zijn aanpak: maak dijken breder in plaats van hoger, daardoor worden ze sterker en zijn de kosten lager. Ook houdt hij zich bezig met vestingbouw. Aan het eind van zijn leven krijgt hij in Franeker de eretitel ‘buitengewoon hoogleraar in de wiskunde’.