Zoutsloot 135
Harlingen
De William Boothstraat is nog een gracht, als de 36-jarige Nathan Polak hier in januari 1939 met zijn vrouw Betsij en de kleine Izak komt te wonen. Ze betrekken dit huis, nadat ze eerder inwoonden bij Nathans moeder, de weduwe Polak.
Neem alvast een kijkje
Nathan, Betsij en Izak Polak
De William Boothstraat is nog een gracht, als de 36-jarige Nathan Polak hier in januari 1939 met zijn vrouw Betsij en de kleine Izak komt te wonen. Ze betrekken dit huis, nadat ze eerder inwoonden bij Nathans moeder, de weduwe Polak. Samen met haar zoon runt zij warenhuis ‘De Vlijt’ in de binnenstad.
Alle Joodse Harlingers krijgen vroeger of later te maken met het strenge anti-Joodse beleid dat de bezetter ontwikkelt - ook het echtpaar Polak. Na afloop van een NSB-avond in de schouwburg marcheert een groep mannen van de Weerbaarheidsafdeling (WA) langs hun woning. Mannen van de WA, of ‘zwarte soldaten’ zoals zij zichzelf graag noemen, trekken regelmatig al zingend door de stad. Daarbij doen ze hun best relletjes uit te lokken en de bevolking te intimideren, met name Joodse inwoners.
Voor het huis van de familie Polak gekomen schiet een van de mannen dwars door de slaapkamerramen. Nathan is thuis en ontvlucht de woning aan de achterzijde. Doodsbang brengt hij zich in veiligheid door op en over de schuurtjes achter de huizen te klimmen. Maar er is uiteindelijk geen ontkomen aan. In november 1942 worden Betsij en de vijfjarige Izak van huis gehaald, en met 16 andere Joden naar Westerbork gedeporteerd. Nathan mag eerst nog in Harlingen blijven, mogelijk om zijn zieke moeder bij te staan. In maart 1943 moeten ook moeder en zoon Polak naar Westerbork, vanwaar het herenigde gezin naar vernietigingskamp Sobibor in Polen wordt gebracht.