De fusillade in Dokkum is de grootste fusillade geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog in Friesland. Een bloedig dieptepunt in de steeds hardere strijd tussen de Duitse bezetter en het verzet.
Het gaat om een wraakactie: drie dagen eerder overvalt het verzet bij het dorp De Valom een auto van de Sicherheitsdienst (SD) met daarin een belangrijke gevangene, in de hoop deze te bevrijden. Bij het vuurgevecht dat ontstaat komen een Duitse SD-er en zijn Belgische chauffeur om het leven.
Artur Albrecht, SD-chef in Friesland, is furieus en wil volgens een getuige Dokkum 'van de kaart van Nederland laten verdwijnen'. Zijn meerderen van de SD-Dienststelle in Groningen geven hem hier echter geen toestemming voor. In plaats daarvan worden twintig gevangenen uit gevangenissen in Friesland en Groningen gehaald en meegenomen naar een weiland aan de Woudweg in Dokkum.
De burgemeester van de stad is zelfs van huis gehaald om toe te kijken. De mannen moeten op een rij gaan liggen in de sneeuw. In groepjes van vijf worden ze naar voren geroepen. Dan klinken er schoten. De lichamen van de slachtoffers moeten een etmaal blijven liggen in de sneeuw, als afschrikwekkend voorbeeld voor de bevolking. De slachtoffers zijn Friezen en Groningers. Sommigen zijn actief in het verzet, anderen zijn Todeskandidaten.
Aan de Woudweg in Dokkum herinnert een monument aan het drama. Jaarlijks is er bij dit monument een kranslegging waarbij leerlingen van scholen in Dokkum worden betrokken.
Verschillende leden van het vuurpeloton worden na de oorlog berecht voor hun betrokkenheid bij de fusillade en krijgen de doodstraf. Zo ook Artur Albrecht. Hij wordt op 21 maart 1952 gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Het is het laatste doodvonnis dat in Nederland wordt voltrokken.
Dokkum op de Dam
Enkele jaren later, op 4 mei 1956, onthult koningin Juliana het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. Het monument speelt een centrale rol bij de jaarlijkse Nationale Dodenherdenking op 4 mei die ook altijd wordt bijgewoond door het staatshoofd.
In het monument zijn elf urnen opgenomen met daarin ‘in bloed gedrenkte aarde’. Aarde afkomstig van van strijd- en fusilladeplaatsen uit de elf provincies. Later is ook een 12e urn met aarde uit Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) toegevoegd.
Voor het vullen van de Friese urn is aarde gehaald uit de omgeving van Kornwerderzand, strijdtoneel in de meidagen van 1940. Ook is aarde gehaald van fusilladeplaatsen, waaronder de Woudweg in Dokkum en Dronrijp waar op 11 april 1945, een paar dagen voor de bevrijding nog dertien mensen zijn gefusilleerd.
Hoe hou je het water op hoogte in een poldervaart, terwijl de schepen er ook door moeten? Met een schutsluis natuurlijk. Hier zie je het lage waterpeil aan de ene kant, het hoge peil aan de andere kant. Polder en boezem, de aan elkaar verbonden kanalen en meren in Friesland met hetzelfde streefpeil van 0,52 meter onder NAP, komen hier dus bij elkaar.
Bij deze in 2013 aangelegde Anita Andriessensluis kun je goed zien hoe zo'n schutsluis werkt. In dit geval met slechts één druk op de knop. Je vaart de sluis in als de schuiven openen en zorgt dat ze achter je sluiten. Je wacht tot het water op niveau is in de sluis en vaart verder als de deuren voor je openen. Simpel.
De trekvissen die bij Zwarte Haan het binnenwater inzwemmen kunnen hier door de vispassage naar de Friese boezem, net als bij Wier. De sluis van Alde Leie is terug, zou je kunnen zeggen, want vanaf ongeveer 1300 was hier ook al een sluis. Houten restanten en walbeschoeiingen zijn in de jaren zeventig van de twintigste eeuw in de bodem achter het café gevonden, toen er riolering werd aangelegd.
Die sluis was destijds heel belangrijk voor het dorp De Leije, dat aan de oever van een oude zeeslenk van de Middelzee lag. Er werd niet alleen water in zee geloosd, ook schepen konden hier in en uit. En door die zeehaven-functie was het een drukte van jewelste. Er werd dag in dag uit gehandeld in zuivel en vee, turf, hout en bier.
Toen het achterliggende Bildt in 1505 werd ingepolderd, was het gedaan met de economische bloei van het dorp. De sluis werd een binnensluis en De Leije veranderde in Oude Leije. De Leistervaart werd lange tijd nog wel gebruikt, maar in de jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen er dammen en werd het stil op het water. Met de komst van de nieuwe sluis, onderdeel van het bevaarbaar maken van de Noordelijke Elfstedenvaarroute, varen hier weer bootjes door het dorp, zoals dat eeuwenlang gebeurde.
Ingesproken door: Fotograaf Linette Raven ontwikkelt het liefst grote series met monumentale portretten van mensen uit een bepaalde omgeving/beroep. Haar contact met Joop Mulder dateert al van 2001, toen ze samen met hem voor Oerol 2002 t/m 2007 het project 'Fan twae kanten’ ontwikkelde en presenteerde. Er volgende nog vele projecten.
“Joop was een vanzelfsprekende aanwezigheid in mijn leven, hij was er gewoon.. zoals het hoort. Hij bood mij ruimte en zijn vertrouwen. Samen in de auto touren door het landschap van Terschelling of Friesland en maar ideeën spuien, een uitsmijter en weer door. Het was een unieke ervaring, met Joop als creatief pionier mee te mogen reizen. Zijn gunfactor, zijn creatieve geest en zijn blauwe twinkelogen altijd aan. Bij het elkaar weer zien, het ’hi meissie’. Later bleek niet alleen bij mij, zo mooi, allemaal dezelfde warme begroeting plus zachte-snor omhelzing.
Dat was Joop. Voor nu vanzelfsprekend en vaak aanwezig in mijn gedachte.”
Dit verhaal is onderdeel van de route Gemalen Verhalen van Sense of Place